Een natuurboek was vroeger een doorgaans rijk geïllustreerd en helder vorm gegeven, zeer informatief en gebonden boekwerk met als belangrijkste subgenres:
- de echte gids (flora, vogelgids etc), met een korte, vaak zakelijk-informatieve toon
- de gebiedsbeschrijving, al dan niet meeslepend, beeldend geschreven
- de monografie: een enkele soort staat centraal.
Sinds we de Jan Wolkersprijs voor natuurboeken hebben (2013) is de definitie aardig opgerekt tot ‘een boek waar veel natuur in zit’. Wat doet nu ook mee:
- bundeling van vrolijk getoonzette natuurverhaaltjes
- literaire non-fictie: bv. reisverhalen met een thema maar ook vaak persoonlijke toon naast informatie over natuur, semi-filosofische boeken
- ‘literair’
Terug naar ‘Wat is een goed natuurboek‘